CIZ heeft over de periode van 3 april 2009 tot 4 mei 2015 voor de AWBZ-zorg niet kunnen volstaan met een indicatie van minimale zorginzet, zijnde PV klasse 4 en Begeleiding individueel klasse 2. CIZ heeft zich in hoger beroep desgevraagd op het standpunt gesteld dat, ingeval behandeling niet voorliggend zou zijn, betrokkene over de periode van 3 april 2009 tot 4 mei 2015 is aangewezen op zorgzwaartepakket GGZ 3C “Beschermd wonen met intensieve begeleiding”. De Raad ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien door betrokkene voor de periode van 3 april 2009 tot 4 mei 2015 te indiceren voor zorgzwaartepakket GGZ 3C. Schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.